CWP zwemt drie keer per jaar centraal af voor de diploma's A, B en C.
Dit examen is voor de kinderen altijd een feestje, een van de eerste officiële diploma's die ze in hun jonge leven zullen gaan halen. De zwemvaardigheid diploma's worden gezien de moeilijkheidsgraad iets minder vaak afgenomen, we streven echter toch naar minimaal 2 examens per jaar.
Voor alle examens ontvangen de kandidaten in het zwembad een uitnodiging, wie een uitnodiging ontvangt mag
deelnemen wie deze niet krijgt, moet nog even blijven oefenen. Ook via het volgsysteem kunnen de kinderen zien of ze mogen deelnemen.
Als u een uitnodiging ontvangt levert u het strookje in bij een van onze uurpenningmeesters. U betaalt dan ook gelijk voor het examen.
Voor aanvang van het examen worden geen contributie achterstanden toegestaan.
Alle geplande diploma data staan in onze agenda.
A-diploma (Otter)
Het A-diploma bestaat uit de volgende onderdelen
Gekleed:
- Vanaf enige hoogte te water gaan met een voetsprong voorwaarts; na het bovenkomen aansluitend
- 25 meter schoolslag
- onder een mat door zwemmen
- 25 meter enkelvoudige rugslag; proef afronden met
- zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Spring van de kant en ga 1 minuut watertrappen
Badkleding:
- Spring van de kant en zwem 75 meter schoolslag.
- Spring met een rechtstandige sprong in het water en zwem 25 meter op de buik,
- onderbroken door een (hoek)duik door een hoepel op ongeveer 1 meter onder het wateroppervlakte.
- Spring van de kant en zwem 25 meter rugslag
- Spring van de kant en zwem 25 meter rugcrawl.
- Zwem 7 meter beginnersborstcrawl
De volgende kleding eisen gelden voor het A-diploma
- badkleding
- T-shirt of blouse en hemd
- korte broek, broekjes die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan.
- sokken en schoenen met een echte zool
B-diploma (Bever)
Het B-diploma bestaat uit de volgende onderdelen
Gekleed:
- Spring van de kant en zwem 50 meter schoolslag onderbroken door
- éénmaal onder een mat door zwemmen en éénmaal over een mat klimmen
- 50 meter schoolslag.
- Spring van de kant en ga 1 minuut watertrappen met de beide beentechnieken (gelijk- en ongelijkzijdig)
Badkleding:
- Spring van de kant met een hurksprong en zwem
- 25 meter op de buik onderbroken door
- een (hoek)duik door een hoepel en zwem zonder boven te komen door een volgende hoepel.
- Spring van de kant en zwem 100 meter schoolslag, 75 meter rugslag en 25 meter rugcrawl
- Ga met een kopsprong (duik) in het water en zwem zonder boven te komen 7 meter onder water
- haal een voorwerp van de bodem (ong. 2 meter diep) en laat dit boven water zien.
- Zwem 12,5 meter borstcrawl
De volgende kleding eisen gelden voor het B-diploma
- badkleding
- T-shirt of blouse en hemd
- korte broek, broekjes die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan.
- sokken en schoenen met een echte zool
C-diploma (Zeehond)
Het C-diploma bestaat uit de volgende onderdelen
Gekleed:
- Spring van de kant, zet vervolgens af van de kant en zwem zonder boven te komen 5 meter onderwater
- Spring van de kant en drijf 10 seconde in de Paddestoel-drijfhouding.
- Spring met een hurksprong in het water en
- vervoer in rugligging een drenkeling over 10 meter en reik haar/hem de kant aan.
- Zwem 50 meter schoolslag
- verwijder voor het verlaten van het water de extra kleding.
Badkleding:
- Zwem 12,5 meter borstcrawl
- Zwem 25 meter rugcrawl en
- zwem 25 meter samengestelde rugslag
- Zwem 10 meter met een bal en gooi de bal daarna 2 meter weg.
- Ga met een medekandidaat 2 meter uit elkaar liggen en gooi de bal een aantal keren over.
- Drijf 10 seconde en zink dan door uit te ademen.
- Verplaats je 5 meter door het water door middel van sculling op de rug (wrikken).
- Ga met een startsprong te water en zwem 250 met een met een slag naar keuze
De volgende kleding eisen gelden voor het nieuwe C-diploma
- badkleding
- T-shirt of blouse met lange mouwen en hemd
- lange broek, broeken die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan.
- sokken en schoenen met een echte zool
Zwemvaardigheid 1
Gekleed zwemmen:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met sprong naar keuze (helemaal onder water gaan); na het boven water komen aansluitend
- al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven; aansluitend
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven water te komen)
- onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt; vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna
- 50 meter enkelvoudige rugslag, 2 keer onderbroken door een koprol achterover,
- 50 meter schoolslag, 2 keer onderbroken door: onder een vlot in de lengte (minimaal 1,5 meter) door zwemmen, vervolgens erop klimmen en aan de tegenoverliggende kant eraf gaan, wederom onder het vlot door zwemmen
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Tweetallen. Een deelnemer die in het water ligt met behulp van een flexibeam of lesplankje naar de kant trekken.
In badkleding:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 150 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), gevolgd door 25 meter samengestelde rugslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 25 meter borstcrawl.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart, gevolgd door 25 meter rugcrawl.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 8 meter (beginners)vlinderslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok, met een sprong naar keuze; een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna het aantikken van drie pionnen, die op een onderlinge afstand van 2 meter minimaal 2 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld.
- In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, proef afronden met een gehurkte draai (360°).
- In het water, tweetallen, 4 x de bal werpen.
- Starten in het water, 10 meter polocrawl zwemmen.
- 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen.
Zwemvaardigheid 2
Gekleed zwemmen:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het boven water komen aansluitend
- al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 1 minuut blijven drijven; aansluitend
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong, direct gevolgd door (zonder boven water te komen)
- onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt, waarna (zonder boven water te komen) een pion op 12 meter (van de startkant) wordt aangetikt; vervolgens schoolslag tot 25 meter; daarna
- 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door een koprol voorover en een koprol achterover, daarna
- 50 meter schoolslag, waarbij 1 keer het volgende onderdeel wordt uitgevoerd met tweetallen:
deelnemer A en B zwemmen naar elkaar toe, deelnemer A legt de handen op de schouders van deelnemer B en duwt deze even onder water terwijl hij/zij er overheen zwemt. Deelnemer B zwemt onder deelnemer A door; - proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, vervolgens de kant vastpakken, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die in het water ligt en deze naar de kant trekken.
In badkleding:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 175 meter schoolslag, waarbij minimaal 2 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), gevolgd door 50 meter samengestelde rugslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 50 meter borstcrawl.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart, gevolgd door 50 meter rugcrawl.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 10 meter vlinderslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna onder water door 2 staande hoepels zwemmen die op een onderlinge afstand van 2 meter minimaal 1,5 meter onder het wateroppervlak zijn opgesteld.
- In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van de voeten; proef afronden met een gehurkte draai (360°) rechtsom, uitstrekken en aansluitend een draai (360°) linksom.
- In het water, met tweetallen, 4 x de bal werpen.
- Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl
- 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen, op signaal 3 keer omhoog komen.
Zwemvaardigheid 3
Gekleed zwemmen:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong voorwaarts (helemaal onder water gaan); na het boven water komen aansluitend
- al watertrappend, van een (meegenomen of toegeworpen) plastic zak een drijfmiddel maken en hiermee 30 seconden blijven drijven, daarna onder water gaan, de plastic zak legen, weer boven komen en opnieuw met lucht vullen en 30 seconden drijven,
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een kopsprong direct gevolgd door (zonder boven water te komen)
- onder water oriënteren en onder water zwemmen door een gat in een verticaal in het water hangend zeil dat zich op 9 meter van de (start-)kant bevindt, waarna (zonder boven water te komen) een pilon op 15 meter wordt aangetikt; vervolgens schoolslag tot 25 meter, daarna
- 50 meter enkelvoudige rugslag, 1 keer onderbroken door twee koprollen voorover en twee koprollen achterover; daarna
- 50 meter schoolslag, onderbroken door: een hoekduik, onder water door een poortje heen, een halve draai om de lengte-as maken naar rugligging en zo boven water komen;
- proef afronden met zelfstandig uit het water op de kant klimmen.
- Tweetallen. Vanaf de kant met een hurksprong te water gaan met een flexibeam of lesplankje in de hand, flexibeam of lesplankje laten vastpakken door de deelnemer die minimaal 10 meter vanaf de kant in het water ligt en deze 10 meter in rugligging naar de kant trekken.
In badkleding:
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, onmiddellijk gevolgd door 200 meter schoolslag, waarbij minimaal 3 keer een correct keerpunt wordt gemaakt.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok), gevolgd door 75 meter samengestelde rugslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 75 meter borstcrawl, waarbij minimaal 1 tuimelkeerpunt wordt gemaakt.
- Starten in het water (handen aan stang, bassinrand of startblok) met wedstrijdstart, gevolgd door 75 meter rugcrawl, waarbij minimaal 1 keerpunt wordt gemaakt.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een startsprong, gevolgd door 15 meter vlinderslag.
- Te water gaan van de bassinrand of een startblok met een sprong naar keuze, een aantal slagen schoolslag zwemmen, onmiddellijk gevolgd door het maken van een hoekduik en daarna onder water een hoepel van de bodem optillen (deze bevindt zich horizontaal op de bodem, minimaal 2 meter diep), er doorheen gaan en vervolgens weer boven water komen.
- In het water, rugligging, handen bij de heupen, 5 meter wrikken (stuwen) in de richting van het hoofd, aansluitend een salto achterover gehurkt.
- Starten in het water, 10 meter zwemmen met de bal met de polocrawl, met z’n tweeën naast elkaar, de bal twee keer naar elkaar overspelen.
- 30 Seconden ongelijkzijdig watertrappen, waarbij de bal minimaal 3 keer wordt overgegeven van de ene naar de andere hand, ruim boven het wateroppervlak.
De volgende kleding eisen gelden voor alle zwemvaardigheidsdiploma's
- badkleding
- T-shirt of blouse met lange mouwen
- korte broek, broekjes die naadloos aansluiten op de huid zijn niet toegestaan.
- schoenen met een echte zool
- Tevens dient de leerling een vuilniszak mee te nemen naar het examen